De functie van de ademhaling is zuurstof uit de lucht opnemen en fysiologisch overtollige kooldioxide uit het lichaam verwijderen. Als we een benauwd gevoel hebben, hebben we het idee dat wee meer zuurstof nodig hebben en willen we meer gaan ademen. Dat we zuurstof tekort hebben is echter maar een idee, want fysiologisch gezien klopt dit niet in het merendeel van de gevallen. Als we meer lucht gaan inademen, betekent dit niet dat de extra ingeademde lucht uiteindelijk resulteert in meer zuurstof naar de lichaamscellen, spieren, organen en hersenen. Hoe de zuurstof vanuit de lucht uiteindelijk in uw spieren, organen, weefsel en hersenen terechtkomen, gebeurt grofweg in twee fases.
Fase 1: via de inademing komt er lucht in uw longen, waar via de longblaasjes (alveoli) de zuurstof in het bloed terechtkomt. Hier hecht de zuurstof zich aan de hemoglobine en wordt het via het bloed door het lichaam getransporteerd. Van de ingeademde zuurstof komt maar 25% in de bloedbaan terecht, omdat er simpelweg niet meer hemoglobine is die als transportdrager kan dienen. Dit betekent dat het niet uitmaakt hoeveel lucht u inademt, omdat de beperkende factor de hoeveelheid hemoglobine is. Er zijn uitzonderingen, zoals in het geval van longemfyseem en longfibrose. Bij deze ziekten zijn de longblaasjes beschadigd, waardoor het moeilijker wordt voor de zuurstof om vanuit de longen in het bloed te komen.
Fase 2: om uiteindelijk in de lichaamscellen terecht te komen, zal de hechting van het zuurstof aan de hemoglobine losser moeten worden, zodat het losgelaten kan worden. De katalysator hiervoor is de kooldioxide concentratie (Bohr effect). De hoogte van de kooldioxide concentratie bepaalt de mate van afgifte van zuurstof aan de lichaamscellen. Bij een lage kooldioxide concentratie is er een sterke hechting tussen de zuurstof en de hemoglobine en komt er weinig zuurstof in de spieren, organen, weefsel en hersenen. Ook hier maakt het niet uit hoeveel zuurstof u hebt ingeademd, omdat de de hoogte van de kooldioxide concentratie de beperkende factor is en niet de hoogte van de zuurstof concentratie.
De norm voor ademhalen is 4-6 liter lucht per minuut. Als we volgens deze norm ademen blijft de kooldioxide concentratie op zijn normwaarde (40 mm Hg). Deze normwaarde hebben we nodig om onze fysiologie goed te laten werken. Het gemiddelde ademminuutvolume ligt tegenwoordig tussen de 15 en 20 liter per minuut. Dit betekent dat het merendeel van de mensen voor 3 of meer personen tegelijk ademt en hierdoor een te lage kooldioxide concentratie krijgt. De reden dat we steeds meer gaan ademen is, dat de mate van ademen ook afhankelijk is van de kooldioxide concentratie. De kooldioxide concentratie reguleert namelijk het ademhalingscentrum. Hoe lager de kooldioxide concentratie hoe eerder het ademhalingscentrum het seintje geeft weer een inademing te doen.
Met de ademhalingstraining volgens de Buteyko Methode traint u het ademhalingscentrum om het ademminuutvolume weer naar beneden te krijgen tot de norm van 4-6 liter per minuut. Hierdoor komt de kooldioxide concentratie weer op zijn normwaarde, wordt de pH (zuurgraad) van het bloed geoptimaliseerd, is ook het herstellend vermogen van het lichaam herstelt en worden afvalstoffen, gifstoffen en infecties het lichaam uitgewerkt.